1. Mijn lichtje is maar klein, heel klein, mijn lichtje van gebed, mijn lichtje van geloof, zo rein, door God in vlam gezet.
Schijn voort, schijn voort, schijn steeds helder voort; schijn voort, schijn voort, schijn maar altijd voort.
2. ’k Verberg mijn kleine lichtje niet, God zegt: dat is niet goed! ’k Wil zorgen dat een ieder ziet die warme, mooie gloed.
Schijn voort, schijn voort, schijn steeds helder voort; schijn voort, schijn voort, schijn maar altijd voort.