1. Toen Jozef vertrok naar Betlehem vergat hij, denk ik, niet te zorgen dat hij alles thuis heel netjes achterliet. Hij leidde toen de ezel met Maria op de rug; nam brood mee, want ze kwamen pas na lange tijd terug.
2. Ik denk dat hij bij de herberg kalm en vriend’lijk was vooral, en hoopte op een beet’re plek dan buiten in een stal. Misschien droeg hij de kleine Jezus teder op z’n arm en hield hij ook Maria en haar Zoon met doeken warm.
3. En heel dicht naast de kribbe doofde hij het kaarslicht zacht en wiegde hij het Kindje rustig in die heil’ge nacht.