Lofzangen, no. 1
De morgen daagt

1. De morgen daagt, de nacht vliedt heen, zie, Zions vaandel wappert fier. in glorie rijst die schone dag, in glorie rijst die schone dag, brengt vreugde voor Gods kind’ren hier.

2. De wolk van dwaling trekt nu heen, ’t licht van Gods waarheid drijft haar voort. De glans van deze laatste tijd, de glans van deze laatste tijd beschijnt elk volk in ieder oord.

3. Een engel daalde neer op aard’, bracht ons het evangelie weer. En Zion straalt met held’re glans, en Zion straalt met held’re glans, men hoort haar roem zoals weleer.

4. De goede tijding hoort men nu, in veler hart wordt zij geplant. En zie, ’t verbondsvolk van de Heer, en zie, ’t verbondsvolk van de Heer vergadert in ’t beloofde land.

5. De eng’len Gods en ’t woord uit d’aard’ spreken tezaam, zoals voorspeld. Hef aan een lied, zing Gode lof, hef aan een lied, zing Gode lof, wijl d’aard’ het hemels heil vermeldt!