1. Zingt, schepselen van onze Heer, verheft uw stem en brengt Hem eer. Halleluja! Halleluja! Gij zon, met warme, gouden gloed, gij maan, met zilv’ren stralenvloed. Halleluja! Halleluja!
Halleluja! O, prijst Hem! Halleluja!
2. Gij wind, die ruist zo woest en sterk, gij hoge wolken in het zwerk. Halleluja! Halleluja! Gij ochtendgloren, prijs zijn naam, gij avondschemer, meld zijn faam. Halleluja! Halleluja!
Halleluja! O, prijst Hem! Halleluja!
3. Gij stromend water, klaar en schoon, zing voor uw Heer op held’re toon. Halleluja! Halleluja! Gij vuur, dat vlammend hoog zich richt, ’t mensdom voorziet van warmt’ en licht. Halleluja! Halleluja!
Halleluja! O, prijst Hem! Halleluja!
4. Gij aard’, die milde gaven schenkt en op ons pad veel zegen brengt. Halleluja! Halleluja! Bloemen, gewas in overvloed, laat deze tonen: God is goed! Halleluja! Halleluja!
Halleluja! O, prijst Hem! Halleluja!