1. Ontwaak en sta op, o gij slapende volken! De vensters des hemels zijn opengedaan. De laatste bedeling verschijnt door de wolken, de duisternis wijkt en de morgen breekt aan.
2. De volheid der tijden die eens zou verrijzen, het schoon visioen, aan profeten ontvouwd, die heerlijke dag, eens gedroomd door de wijzen, is nù, o gij slapende volken, aanschouw!
3. Verhef dan uw stem, laat uw vreugdelied klinken, ontplooi in elk land nu de vredesbanier. Want ’t rijk van de waarheid zal nimmer verzinken, zijn grens breidt zich uit en zijn ringen staan fier.