1. Liefelijk Zion, Godes stad!
Liefelijk Zion, hoog geschat!
Lief’lijk haar poort van kostbaar steen,
lief’lijk haar tempel, leid m’erheen.
Gij die mij maakt van zonden vrij,
open die schone poort voor mij.
Zion, Zion,
heerlijk Zion,
liefelijk Zion!
Zion, stad van onze God.
2. Lief’lijk de hemel, rein en licht.
Lief’lijk der eng’len aangezicht.
Lief’lijke klanken strelen ’t oor,
liefelijk klinken harp en koor;
daar klink’ ook eens mijn stem in lof;
Heiland, ’k heb steeds tot danken stof.
Zion, Zion,
heerlijk Zion,
liefelijk Zion!
Zion, stad van onze God.
3. Lief’lijk de kroon op ieder hoofd,
lief’lijk het witte kleed beloofd.
Schoon der verwinnaars zegepalm,
schoon rijst tot God hun vreugdepsalm;
daar spoed ik vol ver langen heen,
’k zal ’t land der zoete rust betreên.
Zion, Zion,
heerlijk Zion,
liefelijk Zion!
Zion, stad van onze God.