1. Komt, alle zonen Gods, met ’t priesterschap gezegend, verspreidt des Heren woord, uw plicht steeds overwegend. Het werk van deze tijd vangt aan, dat Isr’el huiswaarts weer zal gaan; zij keren weer tot Zion, ter eer van ’t Lam.
2. Keer weer, verloren schaap, keer weder tot uw Herder, dan oogst gij zegen in, o, dwaal dan toch niet verder. Profeten zagen ’t reeds voorheen, vermeldden ’t luid in hunne reên, dat gij zoudt gaan tot Zion, ter eer van ’t Lam.
3. Bekeert u, wordt gedoopt, dan is uw kwaad vergeven, ontvangt de Heil’ge Geest, die leidt u door het leven. Werpt al uw zorg op Hem, die let op uw ootmoedig, vroom gebed, en brengt u heen tot Zion, ter eer zijns naams.
4. Als alles is doorstaan, geëindigd ’t aardse streven, dan gaat uw geest van hier en wacht op ’t eeuwig leven. Dan zult gij dra de Koning zien, Hij zal u vreugd en vrede biên, en duizend jaar in Zion, vereend met Hem.