1. Kom, de reis nu hervat,
voortgegaan op het pad
van ’t huidige jaar,
en nooit blijven staan tot de Meester is daar.
Wat zijn wil ons ook vraagt,
laat ons ’t doen onversaagd.
Kom, ontplooi elk talent
met de hoop en ’t geduld die de liefde slechts kent,
met de hoop en ’t geduld die de liefde slechts kent.
2. Ons leven, een droom,
de tijd als een stroom,
gaan spoedig voorbij
en alles vliedt heen, niets houdt stil voor u of mij.
Ieder ogenblik vlucht
in het ijle der lucht.
Het millennium Gods
komt zeer snel naderbij en d’ oneindigheid is daar,
komt zeer snel naderbij en d’ oneindigheid is daar.
3. O, getuig’ in het uur
van zijn komst elk vol vuur:
Mijn strijd is volbracht,
en het werk is voltooid dat door U werd verwacht.
Dat dan worde gehoord
dit gezegende woord:
U was kloek in de strijd,
ga de vreugde thans in, in mijn rijk u bereid,
ga de vreugde thans in, in mijn rijk u bereid.
Tekst: naar Charles Wesley (1707–1788)
Muziek: toegeschreven aan James Lucas, geb. 1726