1. Komt, hoort naar eens profeten stem en luistert naar Gods woord. Verheugt u in de ware leer, vermeldt haar verder voort. Wij vonden der profeten weg, door hen op aard’ betreên, een ziener Gods heeft nu gezegd hoe die eens was voorheen.
2. Het dikke duister, eens verspreid op ’t ganse rond der aard’, verdwijnt allengs op Gods bevel, die zich weer openbaart. Hoewel de boze ’t ware licht sinds lang verborgen had, heeft Gods volk nu gevonden weer het eng’ en smalle pad.
3. Zij hebben niet op mensenkracht of ’t aardse goed gebouwd, want vloek spreekt God op ieder uit die niet op Hem vertrouwt. De Heiland heeft gesproken weer: Gehoorzaamt mijn gezag, en teek’nen volgen waar geloof, ja, tot de laatste dag.
4. Slaat acht dan op het waarheidswoord, uit reine bron gevloeid, totdat uw roeping zeker staat, gij alle zond’ verfoeit; tot Godes stem belofte doet van eeuw’ge heerschappij, uw uitverkiezing ’t hart vervult met zekerheid zo blij.