1. Als op ’s levens zee de stormwind om u loeit, als gij tevergeefs uw arme hart vermoeit, tel dan al uw zegeningen één voor één, en gij zegt verwonderd: God liet nooit alleen!
Tel uw zegeningen één voor één, tel ze alle en vergeet er geen. Tel ze alle, noem ze één voor één, en gij ziet Gods liefde dan door alles heen.
2. Drukken ’s levens zorgen u soms droef terneer, schijnt het kruis te zwaar u, zeg het aan de Heer! Gij toch zijt gezegend, wil op Christus zien; dan zal ’t harte zingen, zullen zorgen vliên.
Tel uw zegeningen één voor één, tel ze alle en vergeet er geen. Tel ze alle, noem ze één voor één, en gij ziet Gods liefde dan door alles heen.
3. Als gij ziet op and’ren met veel geld en goed; weet, het eeuw’ge leven biedt u overvloed. Gij toch zijt gezegend, geld verschaft u niet wat u bij getrouwheid eens de toekomst biedt.
Tel uw zegeningen één voor één, tel ze alle en vergeet er geen. Tel ze alle, noem ze één voor één, en gij ziet Gods liefde dan door alles heen.
4. Dus in alle moeiten, zorgen zonder tal, wees toch nooit ontmoedigd, God is overal. Dank Hem voor zijn zegen, eng’len staan u bij, schenken kracht en troost u, blijven aan uw zij.
Tel uw zegeningen één voor één, tel ze alle en vergeet er geen. Tel ze alle, noem ze één voor één, en gij ziet Gods liefde dan door alles heen.