1. Elk die ons leven hier verrijkt, weerschijnt uw eigen goedheid, Heer; door hun oprechte liefdeblijk zendt Gij uw zegen op ons neer.
2. Is er een groter Godsgeschenk, of fijn’re invloed hier beneên, beter bewijs dat G’ ons gedenkt dan goede vrienden om ons heen?
3. Als zo een vriend hier niet meer is, dan dragen w’ immer met ons mee een zoete nagedachtenis die ons verheft, vervult met vreê.
4. Vrienden die door hun levensloop onz’ ogen richten op uw eer en ons doen delen in hun hoop, dank U daarvoor, geliefde Heer.