1. Zing van Zions pracht en glorie,
Henochs stad in vroeger tijd,
waar de heil’gen met hun Heiland
leefden in gerechtigheid.
Liefde, deugd, geloof en wijsheid
waren hier volmaakt bijeen;
als zichzelf mind’ elk zijn naaste,
aller hart en geest was één.
2. Daar werd Satans macht verdreven,
’s hemels hoogste wet geëerd;
Zion rees waar eeuwen eerder
Eden was gesitueerd.
’t Kwade kon er niet meer deren,
rijkdom werd niet nagestreefd,
en Gods zegenrijke invloed
werd door jong en oud beleefd.
3. Toen ging Zions stadsmuur glanzen,
helder als de middagzon,
en de goddelozen beefden,
vrees des Heren heerst’ alom.
Omdat hun geloof volmaakt was,
volgden zij hun eeuwig Hoofd,
en de stad voer op ten hemel,
en het volk zei: Zion vlood.
4. Als de Heer met Zion terugkeert
en de stem der wachters klinkt,
zullen wij hen daar ontmoeten,
door geliefden weer omringd.
Dan verkeren wij met d’eng’len,
kennen w’als wij zijn gekend;
dan wordt d’aarde weer als Eden,
als door God eertijds bestemd.
Tekst: naar William W. Phelps (1792–1872)
Muziek: Nederlandse melodie, ca. 1710