1. Christus is mijn Heer, mijn hemelse Heer!
Met heel mijn hart zing ’k Hem ter eer;
verhef in lof en dank mijn stem,
met grote vreugd belijd ik Hem.
Christus is mijn Heer, Hij is de Zoon,
op aarde maakte Hij zijn woon;
genas de zieken, sloeg de dood,
zijn heil’ge naam zij steeds geloofd.
2. Christus is mijn Heer, zijn naam is groot!
Als mens werd Hij het levensbrood
om alle volken, soms verhard,
te redden uit hun zond’ en smart.
Christus is mijn Heer, die immer leeft;
kreeg alles wat de Vader heeft.
’Kom, volg Mij na,’ spoort Hij ons aan,
’dat waar Ik ben ook gij zult gaan.’
3. Christus is mijn Heer, Hij is mijn God!
Gewillig volg ik zijn gebod.
Ik buig mij voor zijn aangezicht,
voor Hem, de Bron van ’t levenslicht.
Christus is mijn Heer, Hij maakt mij vrij,
uit Satans greep verlost Hij mij;
en eens zal ik voor immermeer
bij Hem zijn in zijn heil’ge sfeer.
4. Christus is mijn Heer die voor mij pleit,
Hij maakt mijn dromen werk’lijkheid;
en als ’k volhard, in leed en pijn,
spreekt Hij: ’Eens zult gij koning zijn.’
Christus is mijn Heer; wat ook geschiedt,
ik win de prijs die Hij ons biedt
als Hij op aarde wederkeert
en heel het mensdom dan regeert.