1. Er is uit dorre aarde een takje groen en teer, doch van onschatb’re waarde, gesproten: ’t is de Heer. Daar in een beestenstal werd Hij als Kind geboren, de Schepper van ’t heelal.
2. Geen plaats en mensenwoning, zijn ouders gans alleen, en toch was ’t aller Koning die daar in ’t vlees verscheen. Hij daalde van zijn troon, en daar in Betlems dreven werd Hij des Mensen Zoon
3. Ontelb’re eng’lenscharen vervulden ’t hemelrond terwijl de blijde mare weerklonk uit aller mond: De hoge God zij eer! In mensen welbehagen! De vreed’ op aard’ keert weer!
4. Die Heiland werd geboren opdat Hij door zijn kruis de mens, die was verloren, weerbracht in ’t Vaderhuis. Prijst Jezus, onze Heer! Laat alle mensentongen Hem geven lof en eer!