1. Nader, mijn Heiland, tot U,
nader, nader tot U!
Heiland, ik streef om te zijn:
nader, steeds nader tot U!
Ja, ’k bouw op U steeds, o Heer,
Gij zijt mijn hoop en mijn eer.
Mijn mij teder, breng mij steeds
nader, mijn Heiland, tot U!
2. Nader, mijn Heiland, tot U,
nader, nader tot U!
Loutert beproeving, ze leidt
nader, steeds nader tot U!
Need’rig voor U buig ik, Heer,
ernstig en biddende neer.
Mijn mij teder, breng mij steeds
nader, mijn Heiland, tot U!
3. Nader, mijn Heiland, tot U,
nader, nader tot U!
Moge mijn lied immer zijn:
Nader, steeds nader tot U!
Liefd’rijk uw kind wil behoên,
help mij uw wil steeds te doen.
Mijn mij teder, breng mij steeds
nader, mijn Heiland, tot U!
4. Nader, mijn Heiland, tot U,
nader, nader tot U!
Breng mij, geheiligd en rein,
nader, steeds nader tot U!
Is mijn beproeving gedaan,
biedt Gij het loon mij dan aan.
Mijn mij teder, breng mij steeds
nader, mijn Heiland, tot U!