1. Verlosser van Isr’el, onz’ enige vreugd, tot wie voor een zegen wij gaan, een schaduw bij dag en een licht in de nacht, van dwaling heeft Hij ons ontdaan.
2. De Herder vergadert zijn schapen bijeen en voert hen naar Zion in vreê. Waarom langer treuren in dalen der smart? De Heer, hun Verlosser, gaat mee.
3. Lang doolden wij rond, vol van zonden en schuld, en vonden geen vrede daarbij. De vijanden lachten bij ’t zien van ons leed, maar Isr’el is spoedig weer vrij.
4. Als kind’ren van Zion verwachten wij Hem, wij nemen zijn teek’nen reeds waar. Vrees niet, blijf getrouw, want zijn koninkrijk komt, en ’t uur der verlossing is daar.
5. Herstel, goede Heiland, uw licht op mijn pad. O, geef mij uw troost in mijn smart, en laat het verlangen naar uw heilig huis de hoop zijn voor mijn eenzaam hart.
6. Tienduizenden eng’len bezingen zijn naam, miljoenen verwachten zijn woord. Hij spreekt! en zijn stem klinkt door d’eeuwigheid heen, en de dag van zijn wederkomst gloort.