Book cover

Gods Geest brandt in ’t harte

Lofzangen, 2


0:00 0:00
Introduction
All Verses

1. Gods Geest brandt in ’t harte als vuur en als vlammen, de glorie der laatste bedeling komt voort, gezichten en gaven vanouds keren weder en eng’len bezoeken der sterv’lingen oord.

Wij zingen en juichen met hemelse koren: Hosanna, hosanna, de Vader en Zoon! Al d’ere zij Hun in de hoge gegeven, voor eeuwig en immer rondom hun troon.

2. De Heiland te volgen zij immer ons streven, zijn priestershap leidt ons wat er ook gebeurt. Gods kennis en leer wordt alomme gepredikt, de sluier der aarde wordt opengescheurd.

Wij zingen en juichen met hemelse koren: Hosanna, hosanna, de Vader en Zoon! Al d’ere zij Hun in de hoge gegeven, voor eeuwig en immer rondom hun troon.

3. Wij komen tezamen in zuiv’re aanbidding, verbreiden het godsrijk op ’s hemels gebod. Dat wij door geloof nu ook mogen beerven de gaven, gezichten en glorie van God.

Wij zingen en juichen met hemelse koren: Hosanna, hosanna, de Vader en Zoon! Al d’ere zij Hun in de hoge gegeven, voor eeuwig en immer rondom hun troon.

4. Gezegend de dag dat de lamm’ren en leeuwen in vriendschap en vrede tezaam zijn vergaard. Als Efr’im gekroond wordt met zegen in Zion en Jezus in glorie daalt neder op aard’.

Wij zingen en juichen met hemelse koren: Hosanna, hosanna, de Vader en Zoon! Al d’ere zij Hun in de hoge gegeven, voor eeuwig en immer rondom hun troon.