1. Uw Geest, o Heer, heeft ons gevoel met zachte fluist’ring aangeraakt. Wij zien opnieuw ons heilig doel en hebben van uw liefd’ gesmaakt. Geen bramenstruik, door vuur omzoomd, had uw nabijheid meer getoond.
2. ‘En heeft ons hart toen niet gebrand?’ De Geest heeft door zijn warme gloed in onze ziel de wil geplant tot dienstbetoon en levensmoed. Heer, dat zijn licht van dag tot dag gestadig bij ons blijven mag.