1. In het Boek van Mormon lezen wij van Gods gena’,
Lamanieten en Nefieten in Amerika.
Lang geleden kwamen zij van verre over zee,
brachten ook heil’ge Schrift met zich mee.
2. t Boek van Mormon leert ons dat wij kind’ren zijn van God,
als ze daaraan dachten, wendde Hij hun droevig lot.
Later kwamen and’re volken in dat mooie land
en de Heer leidde ze aan de hand.
3. Alma was opstandig en vocht hard tegen de kerk,
tot een engel zei dat hij moest stoppen met dat werk.
Kon opeens niet praten en ook niets bewegen meer.
Toen kreeg hij veel geloof in de Heer.
4. Denk aan Abinadi: hij moest voor de koning staan.
Zou hij Christus looch’nen, dan mocht hij in vrijheid gaan.
Maar hij bleef de waarheid spreken, zelfs tot aan de dood,
want zijn trouw aan ’t geloof was heel groot.
5. Ammon ging de Lamanieten leren over God.
Zorgde voor Lamoni’s schapen, dat was het gebod.
Rovers kwamen, maar ze raakten hem geen enk’le keer,
want hij had veel geloof in de Heer.
6. Helamans tweeduizend krijgers trokken naar de strijd.
Door hun moeders waren zij aan Jezus toegewijd.
Hadden steeds geleerd dat Hij zou helpen, altijd weer.
Kregen zo veel geloof in de Heer
7. Samuël de Lamaniet klom op een hoge muur,
waarschuwde de mensen voor het naderende uur.
Alle pijlen die zij schoten deden hem geen zeer,
want hij had veel geloof in de Heer.
8. Christus werd gekruisigd, Hij stierf ook voor jou en mij,
werd weer levend, maakte daardoor alle mensen vrij,
gaf Nefietenkind’ren ook zijn zegen, en nog meer,
want er was veel geloof in de Heer.
Tekst: naar Elizabeth Fetzer Bates (1909–1999). © 1969 IRI
Muziek: Elizabeth Fetzer Bates (1909–1999). © 1969 IRI
Extra coupletten: naar Nancy K. Daines Carter (1935– ). © 1986, 1989 IRI