Book cover

Komt, gij kind’ren van de Heer

Lofzangen, 35


0:00 0:00
Introduction
All Verses

1. Komt, gij kind’ren van de Heer, zingen wij een lied ter eer van de Heer, die binnenkort hier op aarde koning wordt, als van ongerechtigheid deze wereld wordt bevrijd, als de mens, van zonden schoon, vredig in Gods liefde woont.

2. O, wat vreugde wonderbaar als wij zien de Middelaar! Als in glorie Hij verschijnt, al het kwade dan verdwijnt. O, hoe geeft ons lied dan eer onze Heiland, Vorst en Heer! Welk een liefd’ heerst overal, als geen mens meer vrezen zal!

3. Dan, in smetloos wit gehuld en van hemels licht vervuld, zingen wij de Zoon ter eer, juub’len dankbaar immermeer. D’aarde is van zonden rein; al wat ademt, groot en klein, woont in schoonheid, liefd’ en deugd; aller hart is dan verheugd.