1. O volheid van zegen, de dag der bevrijding
van zondige afval van ’t goddelijk woord!
De volk’ren vernemen de heuglijke tijding
dat eind’lijk de dag van zijn wederkomst gloort.
Want al het beloofde wordt eenmaal gegeven;
der heiligen woonplaats zal Zion toch zijn,
en wat niet uit God is zal zeker verdwijnen,
het zal op deez’ aard’ als daarboven eens zijn.
2. Als bergen verzinken en dalen verrijzen
en niemand in nood meer t’ontkomen vermag,
dan zullen de bozen zeer sidd’ren en beven,
maar wij zien verheugd naar die komende dag.
Want al het beloofde wordt eenmaal gegeven;
der heiligen woonplaats zal Zion toch zijn,
en wat niet uit God is zal zeker verdwijnen,
het zal op deez’ aard’ als daarboven eens zijn.
3. Wij danken de Here voor zijn openbaring,
ze voert ons steeds veilig door lijden en nood.
In storm en gevaren zorgt Hij voor bewaring,
en Hij overwint aan het eind hel en dood.
Want al het beloofde wordt eenmaal gegeven;
der heiligen woonplaats zal Zion toch zijn,
en wat niet uit God is zal zeker verdwijnen,
het zal op deez’ aard’ als daarboven eens zijn.
Tekst: naar William W. Phelps (1792–1872)
Muziek: Henry A. Tucker, ca. 1863