1. O God, onz’ eeuw’ge Vader, nu wij hier zijn vereend,
wil zeeg’nen ’t brood en ’t water, als teek’nen ons verleend.
Dat wij nu mogen eren de nagedachtenis
van Hem, de Heer der heren, die onze Heiland is.
2. Laat ons in ootmoed denken aan ’t bloed van Hem, uw Zoon.
Voor ons werd het vergoten, droeg Hij die spot en hoon.
Laat ons voor U betuigen dat wij gewillig zijn
zijn naam op ons te nemen, te blijven immer rein.
3. Toen Jezus, de Gezalfde, uit hoger oorden kwam,
en ’t redden onzer ziele hier verder op Zich nam,
had Hij geen zichtb’re schoonheid waarom Hij werd gezocht,
maar toch was Hij de Redder, die met zijn bloed ons kocht.
4. Hoe peilloos diep de wijsheid, door Hem op aard’ gebracht,
die zaligheid gewrocht heeft, en redding uit de nacht.
Uit uwe woon kwam Jezus, welhaast tot ’s mensen peil;
tot zegen en verlossing stierf Hij voor aller heil.