1. Ver, ver van hier in Judea schoon,
hoorden de herders de jubeltoon:
Ere zij God, ere zij God, ere zijn God in de hoge;
vreed’ op aard’ is Godes wens,
welbehagen in de mens!
2. Zoet spreekt verlossing uit ’t schoon klinkend lied,
’t woord van genâ dat de hemel biedt:
Ere zij God, ere zij God, ere zijn God in de hoge;
vreed’ op aard’ is Godes wens,
welbehagen in de mens!
3. Heer, met uw eng’len ons hart zij verheugd,
help ons te zingen met innige vreugd:
Ere zij God, ere zij God, ere zijn God in de hoge;
vreed’ op aard’ is Godes wens,
welbehagen in de mens!
4. Geef dat van ’t mensdom uit ieder oord,
dra wordt vernomen dit eng’lenwoord:
Ere zij God, ere zij God, ere zijn God in de hoge;
vreed’ op aard’ is Godes wens,
welbehagen in de mens!