1. Er is uit dorre aarde
een takje groen en teer,
doch van onschatb’re waarde,
gesproten: ’t is de Heer.
Daar in een beestenstal
werd Hij als Kind geboren,
de Schepper van ’t heelal.
2. Geen plaats en mensenwoning,
zijn ouders gans alleen,
en toch was ’t aller Koning
die daar in ’t vlees verscheen.
Hij daalde van zijn troon,
en daar in Betlems dreven
werd Hij des Mensen Zoon
3. Ontelb’re eng’lenscharen
vervulden ’t hemelrond
terwijl de blijde mare
weerklonk uit aller mond:
De hoge God zij eer!
In mensen welbehagen!
De vreed’ op aard’ keert weer!
4. Die Heiland werd geboren
opdat Hij door zijn kruis
de mens, die was verloren,
weerbracht in ’t Vaderhuis.
Prijst Jezus, onze Heer!
Laat alle mensentongen
Hem geven lof en eer!
Tekst: naar oud Duits kerstlied, Speierisches Gesangbuch, 1600
Muziek: oude melodie, zetting Michael Prätorius (1571–1621), gew.